….. maar doe daar niets mee. En dat maakt dat ik weer boos op mezelf ben! HELP!!!
Over: aannames, angst, wanhoop, schaamte, boosheid. Maar ook over: navragen, (’n beetje) lef hebben, niet bang zijn, actie ondernemen, je serieus genomen voelen, goede (werk)relaties.
In een coachgesprek vertelde de coachee dat zij in gedachten vaak boos reageert op de ander. Dat doet ze nádat zij in een gesprek bedacht heeft wat die ander zou kunnen denken en vinden van wat zij vertelt.
Op mijn vraag of ze bij de ander navraagt of die aanname klopt, was (na enige aarzeling) het antwoord: “Nee.”
Je zult begrijpen dat mijn tweede vraag was: “Wat houd je tegen om dat wel te doen?”
Haar antwoord was: “Ik ben bang om de ander pijn te doen.” Tegelijkertijd wordt ze langzamerhand wanhopig van al die mensen op wie zij boos wordt.
Stinkende wonden
De ander geen pijn willen doen kan soms een goed argument zijn om iets niet te doen. Maar we kennen ook allemaal het spreekwoord: ‘Zachte heelmeesters maken stinkende wonden.’ Dat was ook haar eigen conclusie toen ik erop doorvroeg.
Vaak werkt het goed om, met respect voor de ander, op te komen voor jezelf. In het geval van deze coachee zou dat zijn geweest dat ze na zou vragen of haar gevoel, idee, aanname van wat de ander bedoelt, ook daadwerkelijk klopt.
Bijvoorbeeld door te vragen: ‘Wat jij daarnet zei komt op mij over als …, bedoel je dat ook zo?’ Of: ‘Ik merk dat jouw opmerking mij raakt, maar ik weet niet goed wat je bedoelt. Kun je mij vertellen wat je ermee bedoelt?’
Als je dat doet wordt al snel duidelijk of jouw aanname klopte. Wordt duidelijk wat de ander werkelijk bedoelde én wat dan jouw reactie daarop kan zijn. Vaak zal dat een reactie zijn die veel beter passend is. En daarmee laat je aan de ander zien dat je niet bang bent om voor jezelf op te komen; dat je goed voor jezelf zorgt. Maar óók dat je dat doet met respect naar en voor die ander.
Wanneer dan?
Het is mooi als je dat in het gesprek, op het moment zelf, kunt doen. Maar ja, wellicht herken jij dit ook: vaak bedenk je achteraf hoe je iets had moeten zeggen of hoe je had moeten reageren.
Weet dan dat niets je belet om op een later moment op dat gesprek terug te komen en alsnog te checken of je aanname klopte. ‘Joh, gisteren zei jij … tegen mij. Ik heb er nog eens over na zitten denken en vraag me af wat jij daar mee bedoelde. Het kwam op mij over als …Klopt dat?’ Tien tegen één dat de ander zich hierdoor serieus genomen voelt en je uitlegt wat de bedoeling was.
En dát is dan weer goed voor jullie (werk)relatie, maar ook voor jouw zelfbeeld en ook voor het beeld dat de ander zich van jou maakt.
Want als jij steeds op een manier behandeld wordt die geen recht doet aan wie jij bent, is het om wanhopig van te worden.
En dat?
Is niet nodig.
Jan.